The Rights Forum, dat zich uitsluitend “inzet voor een rechtvaardige uitkomst van de kwestie Palestina/Israël” en opkomt voor “de rechten van de Palestijnen”, diende op 24 januari 2022 een Woo-verzoek (voorheen Wob) in bij veertien Nederlandse universiteiten. De organisatie wenste openheid over alle vormen van interactie tussen universiteiten en bepaalde Joodse en/of Israëlische organisaties. Het verzoek leidde eerder tot grote onrust onder universiteitsmedewerkers, studenten, Joodse en Israëlische organisaties. Ook StandWithUs was geschokt over het Woo-verzoek. Nadat universiteiten recentelijk besloten niet aan het volledige verzoek gehoor te geven, wil The Rights Forum naar de rechter te stappen om alsnog alle geëiste informatie te kunnen ontvangen.
Ongenoegen over universitaire ongehoorzaamheid
De universiteiten wensten geen medewerking te verlenen aan een deel van het verzoek. Het betrof het deel dat zich richtte op de “samenwerking, samenwerkingsprojecten en/of correspondentie” met “Nederlandse en internationale organisaties en hun vertegenwoordigers.” Het meewerken aan het verstrekken van informatie over dit soort samenwerkingen stuitte namelijk op verzet binnen de universiteiten. Velen ervoeren dit als een vanuit “religieuze achtergrond” opgelegde onethische eis. Tevens meldde de woordvoerder van de Universiteit Leiden, Caroline van Overbeeke, aan het Leids Universitair Weekblad Mare dat dit gedeelte van het Woo-verzoek “onrust” veroorzaakt en tot “gevoelens van onveiligheid, onrecht en discriminatie” leidt.
De heer Jonkman, directeur van The Rights Forum, ontkende dit recentelijk in zijn interview met Mare en wil via een juridische procedure alsnog navraag doen naar betrokkenheid van universiteiten bij “Israëlische schendingen van de mensenrechten”. Ook zou volgens Jonkman het Woo-verzoek “niets met het jodendom of religie” te maken hebben. Hij eist dat The Rights Forum informatie ontvangt over “de contacten van universiteiten met belangenorganisaties die zich op een of andere manier bezighouden met het Israël-Palestinadebat.” Jonkman is ervan overtuigd dat deze “belangenorganisaties” betrokken zijn geweest bij “de inperking van de vrijheid van meningsuiting en vergadering en ervoor zorgen dat de kant van Palestina te weinig aan bod komt.” Als voorbeeld noemt hij het op 21 maart 2022 door de Universiteit Leiden geannuleerde evenement ‘Apartheid, Racisme en Intersectionaliteit’ dat plaatsvond in het licht van de jaarlijkse Israël Apartheid Week. De Nederlands-Palestijnse Dina Zbeidy werd destijds door de Universiteit Leiden als moderator geweigerd wegens vermeend gebrek aan neutraliteit. Hierbij laat Jonkman onbenoemd dat het evenement toch nog buiten de muren van de Universiteit Leiden plaatsvond en dat daarbij één van de sprekers van Zbeidy alle ruimte kreeg om de Leidse rector Hester Bijl een “useful idiot van Israël” te noemen.
Blind voor antisemitisme in eigen huis
Jonkman volhardt in zijn standpunt dat het Woo-verzoek geen antisemitische elementen zou bevatten. Het verzoek zou zich exclusief richten op relaties tussen de Nederlandse universiteiten en Israël. Hierbij verschuilt hij zich achter de bewering dat de organisatie van The Rights Forum voor veertig procent uit Joden zou bestaan. Ook de groep Nederlandse Academici en Verschillende Studentengroepen in Solidariteit met Palestina meent dat het Woo-verzoek absoluut niet op Joodse organisaties is gericht, maar op Israël en ook zij voelen zich gesteund door “talloze Joodse geleerden” die “hun zorgen hebben geuit over het beleid en de acties van de Israëlische regering en het leger en over de medeplichtigheid van Israëlische universiteiten aan mensenrechtenschendingen”. Het Woo-verzoek zou volgens de academici en studentengroepen bovendien geheel gerechtvaardigd zijn als blijkt dat slechts “één van de instellingen betrokken is bij ernstige mensenrechtenschendingen en oorlogsmisdaden”.
Het percentage Joden dat betrokken zou zijn bij The Rights Forum is irrelevant, net als hoeveel Joodse geleerden aan de universiteiten hun ‘bezorgdheid’ uiten over Israël. De essentie is dat de meerderheid van de Nederlandse academici het Woo-verzoek afkeuren, omdat zij van mening zijn dat het verzoek wel degelijk gericht is op Joden. Zij onderkennen de antisemitische invalshoek van het verzoek waardoor de medewerking aan bepaalde delen van het verzoek wordt geweigerd.
Zo vraagt The Rights Forum informatie op over banden met Federatief Joods Nederland en Centraal Joods Overleg (CJO). Het CJO is het samenwerkingsverband van onder meer het Nederlands-Israëlietisch Kerkgenootschap, Portugees-Israëlietisch Kerkgenootschap en het Nederlands Verbond voor Progressief Jodendom. Drie gemeenschappen die vrijwel geheel georganiseerd Joods Nederland vertegenwoordigen. Door te impliceren dat Federatief Joods Nederland en het CJO betrokken zouden zijn bij “ernstige mensenrechtenschendingen en oorlogsmisdaden”, beschuldigen de indieners van het Woo-verzoek een heel groot deel van de Nederlandse Joden van ondersteuning van misdaden. Daarnaast verlangt The Rights Forum via het Woo-verzoek openheid over banden met Nederlandse en internationale organisaties die gericht zijn op de bestrijding van antisemitisme zoals de Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding, Anti-Defamation League, EU Coordinator on combating antisemitism and fostering Jewish life, International Holocaust Remembrance Alliance (IHRA) en het Simon Wiesenthal Center. Volgens de indieners zouden deze organisaties zich eerder bezighouden met het smoren van kritiek op Israël, in plaats van het beschermen van Joden.
Op deze manier projecteren The Rights Forum en hun academische aanhangers hun aversie tegen Israël via hun Woo-verzoek wel degelijk specifiek op Joden en weigeren zij te erkennen dat dit een onmiskenbare vorm van antisemitisme is. Dit laatste hangt nauw samen met het door hen verwerpen van de geldigheid van de IHRA-definitie van antisemitisme en daarbij behorende uitleg. The Rights Forum en anti-Israël academici, net als zestig NGO’s, bepleiten namelijk dat de IHRA-antisemitismedefinitie het leveren van kritiek op Israël ondermijnt en zij maken continu bezwaar tegen de toepassing van de definitie. Echter de IHRA-antisemitismedefinitie is aangenomen door landen waarin vrijwel de gehele Joodse wereldbevolking leeft en wordt door die landen en de grootste en belangrijkste Joodse organisaties gezien als de primaire werkdefinitie van antisemitisme. Het exclusief uitlichten van Israël en dit land voortdurend demoniseren en stigmatiseren, hetgeen volgens de IHRA-antisemitismedefinitie onder antisemitisme valt, kenmerkt onder andere de zestig NGO’s en The Rights Forum. In dit licht wijst The Rights Forum in hun campagne voor een “rechtvaardige uitkomst van de kwestie-Palestina/Israël,” dan ook altijd enkel Israël als hoofdschuldige aan.
Aangemeten slachtofferrol
The Rights Forum beweert tevens dat er in Nederland onvoldoende mogelijkheden en vrijheden bestaan om kritiek te uiten op Israël: Joodse organisaties en instanties die antisemitisme bestrijden zijn er door “inperking van de vrijheid van meningsuiting en vergadering” volgens hen voor verantwoordelijk dat “de kant van Palestina te weinig aan bod komt.” Een aanname die op drijfzand berust, want onlangs vond er wederom de Israël Apartheid Week plaats en boden veel Nederlandse universiteiten anti-Israël activisten vrijwel zonder enige beperking een podium om hun antisemitisme te ventileren. Op de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) werd BDS-Nederland zelfs ruimte toebedeeld voor een workshop “BDS-studentenbeweging organiseren”. Bezoekers met een afwijkende mening waren op deze workshop niet welkom. Net zo had men tijdens de Israël Apartheid Week op de Universiteit Leiden geen oog voor een evenwichtig debat of tegengeluid. Tijdens dit enige pro-Israël evenement moest de Arabisch-Israëlische spreker Yoseph Haddad vanwege haatdragende en agressieve demonstraties voor de deur van de collegezaal onder zware beveiliging via de achterdeur naar buiten worden geëscorteerd.
Het is daarnaast niet verrassend te noemen dat Jonkman in het interview met Mare het door de Universiteit Leiden afgelaste evenement met Dina Zbeidy aanhaalt. Echter het bewust weglaten van belangrijke informatie en context behoort nu eenmaal tot de aangemeten slachtofferrol van The Rights Forum. Zbeidy was in eerste instantie geweigerd door de Universiteit Leiden wegens een vermeend gebrek aan neutraliteit, maar heeft afgelopen maart weer gemodereerd tijdens een apartheidsweekevenement aan diezelfde universiteit.
Dat Zbeidy in 2022 door de Universiteit Leiden als moderator werd afgewezen zal voor velen geen verrassing zijn geweest. Zij is immers een veel geziene spreekster bij anti-Israël campagnes op universiteiten waar zij zonder enige terughoudendheid haar radicale opvattingen verspreidt. Zo beweerde zij tijdens het eerste evenement van de Israël Apartheid Week in Groningen dat er geen twee perspectieven in het conflict zijn en dat “het idee om meerdere perspectieven te horen in het debat, gebruikt wordt om Palestijnse stemmen het zwijgen op te leggen.” Daarnaast zou volgens haar slechts één partij en ideologie schuldig zijn aan alle problematiek: Israël en het zionisme. “Wanneer een Palestijn een Israëliër aanvalt,” wordt dat in Zbeidy’s ogen “veroorzaakt door het zionisme.” In reactie op een vraag uit het publiek over hoe een vreedzame oplossing er uit zou zien, was haar antwoord dat het “niet om vrede gaat, maar om gerechtigheid”. Eerdere vredesonderhandelingen en het falen daarvan zouden tevens niet alleen geheel Israëls schuld zijn, maar ook “door Israël als façade worden gebruikt om de bezetting voort te zetten.”
De pot verwijt de ketel
Nu The Rights Forum fanatiek op zoek is naar banden tussen universiteiten en Joodse/Israëlische organisaties is het misschien mogelijk om stil te staan bij het feit dat diverse leden van The Rights Forum voor de collegezaal staan en zitting nemen in universitaire vergaderingen. Dit geldt onder meer voor André Nollkaemper en Liesbeth Zegveld in hun functie als hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam, Pieter Bekker als hoogleraar in Schotland en Cees Flinterman als honorair hoogleraar aan de Universiteit Utrecht en Maastricht. Zo nam Raad van Advies-lid Marcel Brus (hoogleraar aan de RUG) zijn studenten mee naar de Groningse Israël Apartheid Week afgelopen maand, waar hij als ‘neutrale’ moderator instemmend knikte bij Zbeidy’s radicale opmerkingen. Ook heeft Brus zijn masterstudenten als onderdeel van zijn werkgroepen de opdracht gegeven om met The Rights Forum aan een internationaal rechtsvraagstuk te werken.
Het is daarnaast de hoogste tijd voor The Rights Forum en hun academische aanhangers om hun acties en perceptie van antisemitisme te revalueren. Het is zeer verontrustend dat deze organisatie vrijwel geheel georganiseerd Joods Nederland verdenkt van betrokkenheid bij mensenrechtenissues in Israël en tegelijkertijd de grootste bevechters van antisemitisme beticht van het voornamelijk demoniseren van Israëlcritici. En terwijl anti-Israël evenementen continu de ruimte krijgen op Nederlandse universiteiten, beschuldigt The Rights Forum de meerderheid van georganiseerd Joods Nederland van het inperken van Palestijnse vrijheden. Met deze intimidatiecampagne (het Woo-verzoek en de slachtofferrol in de media) richt The Rights Forum zijn pijlen niet langer exclusief op de enige Joodse staat, maar eveneens op organisaties die het welzijn van Joden buiten Israël beschermen door het bestrijden van antisemitisme.